De jongeman keurde de wachtmeester, die in de richting van de Vismarkt wegliep, geen blik waardig. Zijn aandacht richtte zich op de schout, die de Eikelstraat in was gegaan.
De duurtijd van een bliksemschicht gloeiden zijn ogen van haat. Hij riep zichzelf tot de orde en meteen was zijn blik weer opvallend leeg en onverschillig. Hij liep ook de Eikelstraat in.
***
Lydia Verbeeck is stadsgids in Lier, een kleine stad in de provincie Antwerpen, met een als werelderfgoed erkend belfort en begijnhof. Lier kreeg stadsrechten in 1212, welgeteld 800 jaar geleden. Verbeeck hangt er een wedstrijdje aan vast in Schijndood, deel vijf in een reeks rond Godfried Lesage, schout van Lier in het begin van de zeventiende eeuw. Daarvoor moet je het boek al niet meer kopen - de hoofdprijs werd al op 31 maart uitgedeeld - maar gelukkig zijn er ook andere troeven.
Het verhaal begint wat warrig, met een overrompeling aan personages. Misschien zijn een paar ervan al gekend uit voorgaande delen. Niet gelezen, dus ik weet het niet. Godfried Lesage is er natuurlijk, met zijn hele huishouden (zoon, huishoudster, meid, stalknecht). Daarnaast wachtmeester Wouter Meyvisch, die een illegaal gokspel op het spoor is. En dan zijn er nog een vroedvrouw en een blauwe pater, om het bij de hoofdrolspelers te houden. De tijdslijn varieert bovendien in de eerste hoofdstukken tussen 1603 en 1612, wat het er niet eenvoudiger op maakt.
Maar de aanhouder wint, en na een blad of honderd (in grote Manteau-letters, zo erg is dat niet) kan je beginnen meeleven met Lesage, die voor het welzijn van zijn zoon moet vrezen, en met Wouter Meyvisch, die de liefde van zijn leven vindt. Of met vroedvrouw Weibroeckx, die heel goed moet opletten wat ze doet tijdens de uitoefening van haar job. Wat blijft, doorheen het hele boek, is de verbazing over hoe onze over-over-over-betovergrootouders hun leven doorbrachten. En een portie suspense ook, niet te veel, maar genoeg om de spanning erin te houden tot en met de kundige afronding van de verschillende verhaallijnen. Mocht ik de vorige vier delen ook gelezen hebben, ik zou zeggen: mooie afsluiter van de reeks.
Het verhaal begint wat warrig, met een overrompeling aan personages. Misschien zijn een paar ervan al gekend uit voorgaande delen. Niet gelezen, dus ik weet het niet. Godfried Lesage is er natuurlijk, met zijn hele huishouden (zoon, huishoudster, meid, stalknecht). Daarnaast wachtmeester Wouter Meyvisch, die een illegaal gokspel op het spoor is. En dan zijn er nog een vroedvrouw en een blauwe pater, om het bij de hoofdrolspelers te houden. De tijdslijn varieert bovendien in de eerste hoofdstukken tussen 1603 en 1612, wat het er niet eenvoudiger op maakt.
Maar de aanhouder wint, en na een blad of honderd (in grote Manteau-letters, zo erg is dat niet) kan je beginnen meeleven met Lesage, die voor het welzijn van zijn zoon moet vrezen, en met Wouter Meyvisch, die de liefde van zijn leven vindt. Of met vroedvrouw Weibroeckx, die heel goed moet opletten wat ze doet tijdens de uitoefening van haar job. Wat blijft, doorheen het hele boek, is de verbazing over hoe onze over-over-over-betovergrootouders hun leven doorbrachten. En een portie suspense ook, niet te veel, maar genoeg om de spanning erin te houden tot en met de kundige afronding van de verschillende verhaallijnen. Mocht ik de vorige vier delen ook gelezen hebben, ik zou zeggen: mooie afsluiter van de reeks.
Schijndood van Lydia Verbeeck verscheen bij Manteau in het voorjaar van 2012.
399 blz, isbn 9789022327111
Geen opmerkingen:
Een reactie posten