Mieke De Loof is trots op haar boeken: op de deur van haar schrijf- en leeskamer prijken de ISBN-nummers van Duivels offer en Labyrint van de waan. Ze werkt momenteel aan haar derde boek, maar minstens evenveel tijd besteedt ze aan haar nieuwe job als voorzitster van het Vlaamse Genootschap van Misdaadauteurs.
Mieke De Loofs schrijfcarrière begon in 1982 met En niemand hoort je huilen, een studie over de gevolgen van een kernoorlog, die ze schreef samen met haar vader Jef. Daarna blijft het jarenlang stil rond De Loof, tot ze in 2004 haar thrillerdebuut maakt met Duivels offer. Het levert haar meteen de Hercule Poirotprijs op en een nominatie voor de Schaduwprijs. Voor haar tweede boek neemt ze de tijd: Labyrint van de waan verschijnt in 2006. Opnieuw wordt ze genomineerd voor de Hercule Poirotprijs en dit keer ook voor de Diamanten Kogel. Wanneer ik De Loof ontmoet in haar gezellige woning in de Antwerpse binnenstad, heeft ze net het opzoekingswerk voor haar nieuwe boek afgerond.
Kan je al iets kwijt over je derde thriller?
Ik wil nog niet veel vertellen over de inhoud, maar het speelt zich opnieuw af in Wenen, en het heeft dezelfde hoofdfiguur als de vorige twee boeken: de jezuïet Ksaveri Ignatz. Het verhaal wordt iets eenvoudiger, met drie verhaallijnen en minder personages.
Ik ga tewerk zoals de primitieven hun schilderijen maakten. Laagje per laagje, en telkens de zaak vanuit een ander perspectief bekijken. Ik wil deze keer ook meer tijd uittrekken voor de plot. Bij de vorige twee boeken nam ik daar niet zoveel tijd voor, een viertal weken, maar nu wil ik er meer aandacht aan besteden. Daardoor zal het boek ook later klaar zijn dan verwacht. Het was eerst de bedoeling het te publiceren tegen de Boekenbeurs van november 2008, maar dat zal niet lukken.
Lees je zelf ook veel thrillers?
Ja. Vroeger las ik zelf niet wanneer ik aan het schrijven was, maar nu ligt er een hele hoop te wachten. Schrijvers als Connelly en Le Carré, daar hou ik van. In vergelijking met hen ben ik nog maar net het ambacht aan het leren.
En nu ik voorzitster van de Vlaamse misdaadauteurs ben geworden, wil ik ook wat meer van onze eigen auteurs lezen. Ik las onlangs Starr van Patrick Conrad, de winnaar van de Gouden Strop 2007. Ik vond hem goed. Net als De wraak van Baudelaire van Bob van Laerhoven, winnaar van de Hercule Poirotprijs.
Mieke De Loof is inderdaad sinds oktober 2007 voorzitter van het Genootschap van Vlaamse Misdaadauteurs. Na Bob Mendes en Hubert van Lier is ze de derde voorzitter van de organisatie sinds de oprichting in 2002. Het genootschap wil vooral de contacten tussen de al dan niet professionele misdaadauteurs bevorderen en hun belangen verdedigen, zowel in het Nederlandse taalgebied als internationaal.
Heeft de Vlaamse misdaadschrijver al die aandacht wel nodig?
Ik vind van wel. Een aantal van onze misdaadauteurs zijn in Vlaanderen zeer bekend, zoals Pieter Aspe. Maar daarnaast is er een heel gamma van Vlaamse thrillers die nauwelijks bekendheid genieten. Er zijn veel verschillende subgenres vertegenwoordigd. Denk maar aan de komische thrillers van Toni Coppers of de boeken van Johanna Spaey. De voorzitter van Behoud de Begeerte (een kunstencentrum voor literatuur, nvdr) geeft ook toe dat de spannende romans vaak verwaarloosd worden. Veel mensen die alleen literatuur lezen, weten niet wat een verscheidenheid aan Vlaamse thrillers er bestaat.
En we moeten natuurlijk optornen tegen de crème de la crème van de Angelsaksische schrijvers. Die boeken worden ingekocht, krijgen veel promotie. Daar kunnen wij moeilijk tegenop. Of neem de Scandinavische misdaadromans, die met steun van de staat worden vertaald en geëxporteerd.
Hoe wil je de misdaadromans meer onder de aandacht brengen?
We hebben natuurlijk al een website (www.misdaadauteurs.be, nvdr), die veel informatie biedt, en die we vanaf januari nog gaan uitbreiden met recensies. Misschien gaan we ook iets doen rond oude meesters of jeugdthrillers.
Maar er zijn ook veel nieuwe plannen, zowel naar de schrijvers toe als naar het publiek. Tot nu toe was elke misdaadauteur automatisch lid van het genootschap. Er moest geen lidgeld betaald worden. Dat gaan we nu veranderen, maar er staat ook iets tegenover. Op de boekenbeurs heb ik een enquête gedaan bij 36 misdaadauteurs, en dat heeft veel goede ideeën opgeleverd. Ik wil zoveel mogelijk de auteurs zelf bij de plannen betrekken.
Een van de ideeën is het organiseren van een Dag van de Misdaad. We hadden eerst gedacht die te laten samenvallen met een opendeurdag bij de politie. Veel van onze misdaadauteurs zijn gekoppeld aan een bepaalde stad. Jos Pierreux en Knokke, bijvoorbeeld. Maar de opendeurdagen blijken niet overal op dezelfde dag te vallen. We zouden ook met boekhandels kunnen samenwerken. In ieder geval wordt het een dag tijdens de Zomer van het Spannende Boek.
Wat ik ook zeker wil doen, is zorgen voor verdieping. Het colloquium van vorige zomer, naar aanleiding van de uitreiking van de Diamanten Kogel, was een uitstekend initiatief. Er kwam o.a. een Amerikaanse professor spreken, Jim Madison Davis, over de verschillen tussen 'hoge' en 'lage' literatuur. Ik heb veel geleerd van die man, ook voor mijn eigen werk. We gaan trouwens ook de teksten van het colloquium in boekvorm uitgeven.
En tot slot, een vaak vermeld voorstel van de misdaadauteurs, en typisch Vlaams, denk ik: een etentje.
Zijn er ook plannen naar het buitenland toe? Vlaamse misdaadauteurs breken bijvoorbeeld nauwelijks door in Nederland.
Eigenaardig, die waterscheiding tussen Vlaanderen en Nederland. Ik heb daar ook geen verklaring voor.
Ik heb al verschillende keren contact gehad met Roel Janssen, de voorzitter van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs. Het is onze bedoeling de twee genootschappen wat dichter bij elkaar te brengen. En er is nu ook een internationaal genootschap, de AIEP. Onze eigen Piet Teigeler is daar de voorzitter van. Er is een congres gepland in Frankrijk, waar misdaadauteurs van over de hele wereld zullen samenkomen. Het is de eerste keer dat zoiets gebeurt. Ik kijk ernaar uit Ian Rankin eens te ontmoeten.
Dat het Genootschap zich niet noodzakelijk alleen met promotie moet bezighouden, bleek vorig jaar uit een interview met de directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren. 'Thrillers zijn geen literatuur', zei Carlo van Baelen. Is dat standpunt intussen al veranderd?
Ja, dat standpunt is intussen herzien. Ik zie ook niet in waarom een misdaadauteur geen subsidies zou kunnen krijgen. Stripauteurs en jeugdauteurs werden gesubsidieerd, en wij niet. Nu is dat veranderd. Terecht, vind ik. Ik maak geen verschil tussen thrillers en literatuur. De grens wordt ook alsmaar vager. Een man als John Le Carré, bijvoorbeeld, zou de Nobelprijs moeten krijgen.
Nauwelijks een paar jaar geleden schreef recensent John Vervoort in De Standaard dat het de Vlaamse auteurs ontbreekt aan lef. We zijn blijven steken in het stadium van de politieroman, zei hij. Bijna niemand schrijft psychologische thrillers. Klopt dat beeld nog?
Ik weet niet of het toen klopte, maar nu is er toch een grote verscheidenheid aan thrillers. Patrick De Bruyn schrijft toch psychologische thrillers? Ik vind dat de Vlaamse auteurs vaak een eigen invalshoek hebben. Bij de Angelsaksische schrijvers is het allemaal bittere ernst. De Nederlandse schrijvers hebben dat ook, een Tomas Ross bijvoorbeeld. Bij de Vlamingen zit er meer sarcasme in, een tikje surrealisme zelfs. In die zin spreek ik John Vervoort graag tegen.
Mieke De Loof, hartelijk dank voor dit gesprek.
interview: Jeroen Beghin, foto's auteur: HeyHans
Geen opmerkingen:
Een reactie posten