Pagina's

1 februari 2009

Ludo Schildermans - interview

Nomen est omen

Ludo Schildermans is Antwerpenaar, IT-journalist, kunstliefhebber, blogger en misdaadauteur. Begin dit jaar verscheen bij uitgeverij Q Het pigment, een misdaadroman over een ongewone driehoeksverhouding tussen twee schilders en één kunstliefhebster. Een interview met als onderwerp een opmerkelijk debuut.

Gezien het onderwerp van je boek zou je eraan kunnen twijfelen, maar mogen we aannemen dat Schildermans je echte naam is?

Grappig dat je dit vraagt. Die vraag over mijn naam stelde mijn redacteur bij Querido namelijk ook toen ik het manuscript de eerste keer met hem besprak. Nomem est omen zegt het spreekwoord. Ik kan wel degelijk bewijzen dat ik Schildermans heet, hoor (lacht).

Je hebt ook een weblog onder het pseudoniem Elias Cort. Waarom bloggen onder pseudoniem en een boek uitbrengen onder je echte naam?

Die blognaam is net als de blog zelf spielerei. Ik werk als journalist in de IT-sector. Dan ben je uiteraard nieuwsgierig naar het fenomeen bloggen en wil je het zelf eens uitproberen. In een opwelling besloot ik een pseudoniem te kiezen. Niet om me er achter te verschuilen, maar om een andere pet te kunnen opzetten als ik een stukje schreef. Elias Cort is de naam van een personage uit een scenario voor een tv-serie waar ik samen met mijn broer ooit aan heb gewerkt. Helaas is het project in de schrijffase blijven steken. Cort door de bocht leek me wel een goede naam voor een blog waar ik heel af en toe eens “kort door de bocht” ga over wat ik heb gelezen, gehoord of gezien.

Je werkt voor een bedrijf dat hardware en software test. Het lijkt een grote stap van de informatica, de nullen en de eentjes, naar het schrijven van romans.

Data Testlab test inderdaad hardware en software, maar we doen dat om er artikels over te schrijven die gepubliceerd worden in verschillende media in Vlaanderen en Nederland. Het is dus ook schrijven, al is journalistiek werk uiteraard iets anders dan het schrijven van een roman. De interesse voor literatuur en schrijven is er eigenlijk altijd geweest, in ieder geval langer dan die voor “nullen en eentjes”. Computers waren er immers nog niet toen ik begon te lezen. Ik denk dat iedereen die veel leest, wel overweegt zelf iets te schrijven. Maar dan komt die enorme berg boeken natuurlijk op je af. Ik citeer hier graag de Nederlandse schrijver Nanne Tepper: “Vaak is de droom van de literatuur de nachtmerrie van de schrijver.”

Vind je inspiratie bij andere schrijvers? Lees je veel?

Minder dan vroeger en minder dan ik zou willen. Ik heb mijn werk en als je daarnaast ook nog wil schrijven, dan blijft er niet zoveel tijd meer over om te lezen. Al helpt het wel als je geen tv kijkt. Ik denk dat veel lezen je een beter schrijver kan maken. Ik heb altijd de Nederlandse literatuur gevolgd. Schrijvers die ik graag lees zijn onder meer Jeroen Brouwers, Geerten Meijsing, Oek de Jong, A.F.TH. van der Heijden, en ook Elsschot en Boon. Maar ik lees ook buitenlandse schrijvers, zoals Cèline, Flaubert, Nabokov, Auster, Banville, McEwan, Coetzee, Veronesi,… Thrillers lees ik bijna niet, al heb ik wel een zwak voor Michael Connelly, wellicht omdat een van zijn hoofdpersonages de naam van de schilder Hieronymus Bosch draagt. Voor Het pigment heb ik ook veel non-fictie gelezen over kunst.

Het pigment is je romandebuut, maar je won ooit een Britse prijs voor een kortverhaal. Voor een Vlaming lijkt me dat eerder uitzonderlijk. Hoe is dat gekomen?

Ik had een abonnement op het boekenmagazine The Good Book Guide. Die schreven een Short Story-wedstrijd uit voor een verhaal van maximum 1000 woorden met ‘Library’ als onderwerp. Ik weet nog dat ik er ’s avonds in mijn bed over begon na te denken, een paar ideeën noteerde en die nacht nog een paar keer het licht aandeed om die notities aan te vullen. Het verhaaltje schreef zich eigenlijk vanzelf. Ik heb het ingestuurd en tot mijn verbazing won ik die Short Story Competition. Of er veel inzendingen waren, heb ik niet durven vragen… Op de shortlist stonden toch nog twaalf namen uit alle windstreken. Het was een interessante uitdaging, maar ik hecht er niet zoveel waarde aan. Ik zou zeker geen roman in het Engels kunnen of willen schrijven. Daarvoor is de afstand tot die taal toch te groot.

Waarover gaat het verhaal? Zijn er overeenkomsten met Het pigment?

Nee, het verhaal heet Cheating the cyclops en het speelt zich af in een toekomst waarin bibliotheken worden gesloten en boeken worden verbrand. Het verhaal van Odysseus bij de Cyclopen speelt er een rol in, vandaar ‘cycloop’ in de titel. Ik heb het idee later in het Nederlands nog uitgewerkt tot een iets langer verhaal voor de jeugd. Dat is in 2001 als Vlaams Filmpje verschenen onder de titel De eenoog.

Het verhaal dateert van 1998. Schreef je intussen nog verhalen, of was je toen al bezig met ideeën voor een roman?

Ik had toen al het idee voor wat uiteindelijk Het pigment is geworden. Ik heb twee versies geschreven die niet ‘werkten’. Het was pas toen ik een ander vertelperspectief koos, dat het schrijven plotseling vlotte en het verhaal bij wijze van spreken met mij als schrijver op de loop ging. Ik heb in die tijd ook nog wel andere dingen geschreven, maar die liggen voorlopig in de lade.

Uit je boek blijkt een grote kennis over kunst en schilderkunst in het bijzonder. Volg je de kunstwereld op de voet?

Ik heb altijd veel musea en tentoonstellingen bezocht en veel gelezen over kunst. Ook veel gediscussieerd met een vriend die schilder is. Op reis kijk ik me meestal een indigestie aan kunst. Ik volg ook wel wat er in die wereld gebeurt. Al is het de laatste jaren sterk verminderd. Kunst beschouw ik als de saus bij het leven. Zonder gaat ook, maar mét smaakt het toch wat beter.

Je boek draait rond de figuren van Egon Pralic, een moderne kunstenaar, en Krista Kerkhofs, een restaurateur van schilderijen, en eerder een liefhebber van de oude meesters. Welke werken genieten jouw voorkeur?

Ik heb geen voorkeur. Al denk ik wel dat je beter van moderne kunst kan genieten als je je ook in de oude meesters verdiept. En sommige oude meesters kunnen verrassend modern zijn als je ze in detail bestudeert. Hedendaagse kunst is vaak minder toegankelijk. Soms vind ik het te gemakkelijk of te vergezocht, of ook wel eens een belediging voor een mens zijn intelligentie. Het is fascinerend hoe steeds meer mensen blijkbaar dromen van een carrière als kunstenaar. Kijk maar naar de enorme respons op De Canvascollectie, het programma waarin de vrt op zoek ging naar het ‘mooiste’ kunstwerk van Vlaanderen. Ik denk dan toch vaak: het grootste talent van een kunstenaar bestaat erin te weten of hij talent heeft.

'Een echte kunstenaar was verliefd op het scheppingsproces, niet op het uiteindelijke resultaat', las ik in Het pigment. Geldt hetzelfde voor het schrijven van boeken?

Tegen mensen die me goed kennen heb ik altijd beweerd dat ik in eerste instantie voor mezelf schrijf. Het pigment is dan wel een literaire thriller geworden, ik heb met het boek ook onderzocht wat me fascineert aan kunst. Maar al schrijf je voor jezelf, dan doe je dat toch altijd voor een lezer, want dat ben je immers ook zodra je herleest wat je hebt geschreven. Dus onbewust hou ik bij het schrijven voortdurend een publiek in mijn achterhoofd. En dat is juist goed, want dan leg je de lat hoger. Nu het boek er is, kijk ik wel uit naar de reacties.

Komt er een vervolg op Het pigment? Of heb je eventueel andere schrijfplannen?

Ik ben bezig aan een nieuw boek, maar het bevindt zich nog in een te pril stadium om er iets meer over te zeggen.

Hartelijk dank voor dit gesprek.

Links:
- recensie van Het pigment
- Het pigment bij uitgeverij Q
- Data TestLab
- Cort door de bocht
- The Good Book Guide

Geen opmerkingen: