Pagina's

28 december 2009

2009 in vogelvlucht

Ik begin het jaar 2010 met een dik boek. Dat moet zo in de kerstdagen, vind ik. In je zetel naast de kerstboom, onder de gloednieuwe Kyoto-ledlichtjes, met een dekentje over de uitgestrekte benen, is je baas niet meer dan een verre schim, die je op dat moment zelfs alle goeds toewenst. Bij al die kerstromantiek hoort ook een dik boek, waarin je je urenlang kan verliezen. Ik deed dat in 2009 ook, en het leverde de eerste topper van het jaar op: De Welwillenden van Jonathan Littell. Een hels boek, concludeerde ik toen.

Nog geen maand later was het eerste vijfsterrenboek een feit. Voor mij blijft Jo Nesbø de beste Scandinavische thrillerschrijver, omdat hij het hele spectrum beheerst van psychologische spanning tot loeiharde actie. De sneeuwman vormt daar met al zijn plotwendingen geen uitzondering op. Vlak daarna volgde nog een topper: De eenzaamheid van de priemgetallen van de jonge Italiaan Paolo Giordano. Terecht de jongste winnaar ooit van de belangrijkste Italiaanse literatuurprijs.

Op een lauwe maand februari, vooral gevuld met een indigestie wegens de gebroeders Karamazov, volgde een veel vruchtbaarder maand maart. Ik amuseerde me met Stiletto Libretto, waarvoor Bavo Dhooge later in het jaar de Diamanten Kogel zou ontvangen. Doe daar nog Vargas' De eeuwige jacht bovenop, en de maand kan niet meer stuk.

Toch deed de maand april het nóg beter, met twee vijfsterrenboeken op rij. Wellicht het beste boek van 2009 is De paleisraad van Stephen L. Carter, een topper onder de politieke thrillers, die werd gevolgd door Gerechtigheid van Stieg Larsson, het derde deel van de Millennium-trilogie en op zijn eentje de hype waard.

Mei bracht een nieuwe Dahl (Bijbelse wateren), een nieuwe Pat Barker (Modelklas) en een nieuwe Camilleri (De vleugels van de sfinx), van wie de boeken hier onderhand deel uitmaken van het meubilair. Maar de grootste verrassing van de maand was Empire Falls van Richard Russo, al vijf jaar oud, maar ten onrechte zo lang blijven liggen.

Juni bracht niet veel nieuws, behalve misschien een zeer aangenaam boek over een rat genaamd Firmin. In juli was ik op reis, wat steevast ook goeie titels oplevert. Dan denk ik vooral aan Godenslaap van Erwin Mortier. De man lijkt soms een pathetische aandachtzoeker en relschopper, maar zijn boek mag er zeker zijn. Nog in juli: het beste non-fictieboek dat ik dit jaar las, Perzisch vuur van Tom Holland; en eigenlijk ook non-fictie, maar iets helemaal anders: het hilarische Het nieuws in drie regels van Félix Fénéon.

Over augustus valt niet veel te vertellen, dus meteen over naar september, waarin Paul Harris in De geheimhouder een vergeten Afrikaans conflict iets dichterbij brengt. Oktober was niet veel soeps, maar november leverde Gezusters Materassi op, waarin twee oudere zussen afwisselend tongzoenen met en beven voor hun ondeugende neef.

December, tot slot, verraste met een uitstekend Vlaams debuut, De minzame moordenaar van Bram Dehouck, en bevestigde Karin Fossum als queen of psychosuspense met Kwade wil.

Tot zover het jaar 2009. Ik ga nu verder met mijn dik boek, dat misschien wel volgend jaar het lijstje haalt. Noteer alvast in uw agenda: De Toren van Uwe Tellkamp, het boek dat 2010 inluidde.

1 opmerking:

Anoniem zei

Van wie is deze blog? Over De Welwillenden én over De Toren ben ik eveneens zeer enthousiast!
Groet,

lex